Hoe het begon…
14 oktober 2016Rollercoaster
2 januari 2017Veertien oktober tweeduizendzestien. De dag die mijn leven op zijn kop zette, waar de wereld even stil stond en ik in een heel diep dal viel.
Nietsvermoedend ga ik donderdag dertien oktober met een verwijsbrief van de huisarts naar het ziekenhuis samen met mijn moeder. Ik moet een mammografie laten maken om te kijken wat dat gekke knobbeltje in mijn linkerborst is. Dat knobbeltje wat ik bij toeval heb ontdekt tijdens mijn vakantie afgelopen zomer. Niks meegedaan op dat moment, maar een maand later, een week voordat ik naar het ziekenhuis ga, voel ik dat het knobbeltje behoorlijk gegroeid is. Dat voelt niet goed. Toch maar even laten controleren…
Ik zie mezelf nog zitten in het kamertje bij de afdeling Radiologie. Ik had net de mammografie en de echo gehad. Ik zat daar. Met mijn bh maar half aan. Ik voelde het toen al. Ik wist dat me iets te wachten stond. Ik voelde aan dat dit een staartje zou krijgen. Op de een of andere manier is dat een instinctief gevoel dat je niet in de steek laat.
Ik werd door de arts geroepen om naar een ander kamertje te gaan. Daar moest een biopt genomen worden van het ‘grillige’ plekje wat ze op de echo hadden gezien. Bij het biopt schieten ze met een holle naald, die het geluid maakt van een klappertjespistool, in de borst, in de tumor. De arts die dit bij mij deed was een aardige, grijze man. Hij had ook een dochter van mijn leeftijd vertelde hij. Ik lag op een bed in de kamer. De arts vertelde steeds wat hij ging doen. Op rechts kon ik meekijken op het computerscherm hoe de naald door mijn verdoofde borst heen ging. Heel raar om dat te zien op het scherm en niks te voelen. Toen gaf de arts aan dat hij bij het knobbeltje was aangekomen en dat dan nu het klappertjespistoolgeluid zou komen. “Kom maar op!”, dacht ik.
BOEM! Holy shit! Dit deed even heel wat meer pijn dan ik verwacht had. Met mij schrokken de artsen om me heen ook. Dit hadden ze nog niet vaker gezien. Ik had een helse pijn. Hij had waarschijnlijk een bloedvat geraakt. “Yo! Thanks he, grijze mafkees!”, dacht ik. Pfff, het deed zo’n pijn dat mijn moeder op de gang mijn oerkreten kon horen.
Deze pijn had ik niet voorzien. Ik lag daar op het ziekenhuisbed te creperen van de pijn en mama werd erbij gehaald. Ze moest al huilen toen ze binnenkwam. Door haar te zien moest ik ook heel hard huilen. Ik was aan het schelden en huilen tegelijk. Tja, dat doe je dus blijkbaar als je helse pijn ervaart. Wist ik ook niet. Ook weer wat geleerd van mezelf. Uiteindelijk ibuprofen gekregen van de arts en na een half uur mocht ik weer opstaan en proberen te gaan lopen. Ze waren allemaal erg bezorgd en lief voor me.
Daarna kregen we nog een afspraak mee voor de uitslag, op vrijdag veertien oktober om 16.00 uur. Die nacht van donderdag op vrijdag heb ik voor geen meter geslapen. Alle doemscenario’s spelen door je hoofd. Maar ergens wil je er ook nog niet teveel over nadenken. Want de kans dat het gewoon een cyste is, is zoveel groter.
Vrijdag waren mama en ik alleen thuis en tijdens onze lunch hebben we hele gesprekken met elkaar gevoerd en daarbij de nodige tranen laten vloeien. We wisten het al. Maar zeiden het beiden nog niet hardop. We hielden elkaars handen vast. Dat was genoeg.
We zijn die vrijdag op ons gemak naar het ziekenhuis gereden en toen we daar binnenkwamen zagen we het eigenlijk ook al direct aan het gezicht van de arts. Ze nam ons mee naar haar kamertje en voordat ik zat, vertelde ze: “Sorry Karlijn, ik kan je geen goed nieuws brengen. Het is borstkanker”. De woorden die daarna uit haar mond kwamen zijn in een waas aan mij voorbij gegaan. Mijn ogen waren vol tranen. In de verte kijkend, denkend aan de toekomst. Maar ook direct vol vragen. In een klap staat je leven even stil. Val je in een diep dal en tegelijkertijd snap je er geen drol van. Ik? Nee! Dat kan niet! Ik ben 26!
Ik keek naar die vreselijke ziekenhuisschilderijen aan de muur. Er stond een soort bloem op. De angst greep me naar de keel.
Die angst is nooit weggegaan. Die angst is eigenlijk alleen maar toegenomen. Veel vragen in je hoofd waar je geen antwoord op hebt en je weet dat de tijd het je zal leren. Vragen als: Doet chemo zeer? Wat zal het met mijn lijf gaan doen? Zal ik het wel vol gaan houden? Ben ik wel sterk genoeg? Zal ik kaal gaan worden? Of ga ik toch nog dood door deze ziekte? Zal ik ooit de moed opgeven of zal ik een soort oerkracht gaan vinden in mijn lijf?
En heel eerlijk, ik heb niet eens tijd om echt goed na te denken over dit alles. Op de een of andere manier word je zo geleefd. Elke ochtend word ik wakker en heb ik alweer 50 appjes klaar staan. Van familie, vriendinnen, vrienden en ook van mensen waar je het niet van verwacht. Sommige mensen verrassen je en andere stellen je teleur. Sommige zijn mega lief en willen alles voor je doen, anderen blijven hetzelfde en doen geen stap voor- of achteruit. En weet je? Het is allemaal oké.
Het belangrijkste voor mij is dat er mensen zijn die om me geven en die mij blijven zien als ‘Karlijn’. Mensen die me kracht geven. Die me laten lachen. Die me steunen. Die me bijstaan in moeilijke tijden en waar ik op terug kan vallen wanneer ik ze nodig heb. Want één ding weet ik zeker. Dit kankertraject kan ik niet in mijn eentje. Daarvoor is het teveel en te heftig.
“Never underestimate the impact of a smile, a hug, a word of comfort, listening, honesty, or a kind gesture. Because all of these things can make the biggest difference in someone elses life.”
Liefs,
Karlijn